Visie, ambitie en hoe het allemaal begon…
(Herschreven… Mijn eerste ervaringen, van juli 1974… op 21 februari 2013)
Hoe het begon

Steven Bol 2019
Reptielen waren heel zeldzaam waar ik als kind opgroeide in Nederland. Het enige reptiel wat dicht bij huis voorkwam was de duinhagedis, maar die waren destijds vrijwel uitgestorven. Van kinds af aan was ik altijd al enorm gefascineerd door reptielen en amfibieën. Mijn oom verzorgde een aantal hagedissen in een terrarium en ik vond dat altijd geweldig. Mijn eerste ervaringen met reptielen waren een paar hagedissen die ik voor mijn 8ste verjaardag had gekregen. Het terrarium was gebouwd door mijn oom. De eerste slangen volgden een paar jaar later: een tweetal Roodflank kousebandslangen (Thamnophis sirtalis parietalis): de vrijwel zwarte exemplaren met kleine rode vlekjes uit Manitoba, Canada. Destijds werden deze met duizenden tegelijk geïmporteerd. Vervolgens had ik een aantal jaren voornamelijk Europese Natrix soorten, te weten Natrix maura en N.tessellata. De eerste succesvolle kweek met Natrix maura is gelukt in 1986. Later kwamen daar de Noord-Amerikaanse Nerodia soorten bij, waaronder N.fasciata en N.sipedon. Een aantal Aziatische Natrix-achtigen zijn ook de revue gepasseerd, waaronder de prachtige, maar naar nu blijkt giftige Rhabdophis trigrinum, R.subminiatus en Xenochrophis piscator.
Doel en ambitie
Ik heb altijd getracht mijn slangen op een zo natuurgetrouwe mogelijke manier te houden, zowel qua habitat en jaarritme. Succes betekent voor mij de slangen jarenlang in goede gezondheid te verzorgen en er uiteindelijk mee kweken. Wanneer er gezonde babies worden geboren betekent dat dat je de slangen (in ieder geval grotendeels) de juiste verzorging hebt gegeven. Door slangen te verzorgen in gevangenschap, nauwkeurig waar te nemen en aantekeningen bij te houden kan je als hobbyist inzicht krijgen in de biologie en ecologie van deze slangen en gegevens verzamelen die je in de natuur veel moeilijker of vrijwel niet kan verzamelen. Dit kan een enorm waardevolle bijdrage leveren aan de wetenschap en de kennis van slangen. De nadruk ligt op het kweken van (onder)soorten zoals je ze ook in de natuur kan tegenkomen. Het kweken met zeer incidenteel in de natuur voorkomende kleurvormen krijgt bij mij minder aandacht.
Het kweken
Het kweken van kousebandslangen en waterslangenis een essentieel onderdeel van de hobby voor mij. Ik probeer veel soorten kousebandslangen (en in mindere mate waterslangen) beschikbaar te maken voor de hobbyist. En ervoor te zorgen dat ze ook op de langere termijn beschikbaar blijven. Het aantal soorten kousebandslangen wat beschikbaar is als nakweek is enorm toegenomen in afgelopen jaren. In de jaren voor 2000-2002 waren er slecht een handjevol soorten kousebandslangen beschikbaar. Sommige soorten zijn in de afgelopen jaren een tijdje heel populair geweest bij hobbyisten, terwijl ze een paar jaar later nauwelijks meer te verkrijgen waren en vrijwel uitgestorven waren in gevangenschap. Zo zal je bijvoorbeeld momenteel niet meer de “originele” roodflankkousebandslangen uit Manitoba ( de vrijwel zwarte met sterk contrasterende felgele strepen en kleine rode vlekjes op de flanken) vinden op beursen. En dat terwijl ze destijds met duizenden tegelijk werden geïmporteerd.
EGSA
Het voorkomen dat soorten zomaar weer verdwijnen uit de populatie in gevangenschap was één van de hoofdredenen waarom we (R.Janssen, T.Bourguignon, de inmiddels overleden Udo Strathemann en ondergetekende) destijds de Europese Kousebandslangen Vereniging (European Garter Snake Association; EGSA) in 1996 hebben opgericht. Deze vereniging is nog altijd erg actief en springlevend.
Kweek doelstellingen
Het voorkomen van inteelt staat voorop. Maar ook het kweken van zuivere soorten en ondersoorten. Het liefst kweek ik alleen met dieren afkomstig uit de dezelfde populatie Het kweken van zuivere ondersoorten is soms meer uitdagend dan het lijkt. Dat is ook de reden dat het grootste deel van mijn collectie bestaat uit slangen waarvan de originele herkomst of vangstlocatie bekend is.
Belang van de originele herkomst van de slangen
Het verspreidingsgebied van T.s.sirtalis bijvoorbeeld is enorm: van Canada met zijn zeer strenge winters en soms meer dan 5-6 maanden met sneeuw op de grond tot aan zuidelijk Florida met extreem milde winters. Als je het herkomstgebied van je T.s.sirtalis niet kent is het bijvoorbeeld heel lastig om te bepalen hoe lang en hoe koud je je slangen op een natuurgetrouwe manier kan overwinteren. Het determineren van exemplaren van zeer variabele soorten met een enorm verspreidingsgebied (Thamnophis sirtalis is hiervan het beste voorbeeld) is soms vrijwel onmogelijk zonder dat je de precieze herkomst van je slangen kent. Exemplaren van bijvoorbeeld T.s.sirtalis, T.s.parietalis, T.s.pickeringii, T.s.infernalis en T.s.fitchi kunnen er allen overeenkomstig uitzien qua kleur en tekening (zwart met 3 gele lengte strepen en rood op de flanken). Ik kan bij overdracht van nakweek slangen altijd een certificaat van herkomst (“certificate of origin” of “breeding certificate”) meeleveren zodat informatie omtrent precieze herkomst en verwantschap bekend is.
Soorten
Sinds ongeveer midden jaren ’90 ligt de focus op Thamnophis soorten, mede vanwege het feit dat ik vanwege mijn werk vaak in Noord-Amerika ben en zodoende af en toe in de gelegenheid ben kousebandslangen in hun natuurlijke omgeving te observeren. Ik heb een collectie van Kousebandslangen opgebouwd uit Canada, USA en Mexico. Ik probeer alle soorten die ik heb ook in het wild waar te nemen. Deze slangen in hun habitat te observeren geeft een extra dimensie aan de hobby. Dan besef je pas goed hoe enorm de variatie binnen dit geslacht is, niet alleen qua kleur, tekening en lichaamsbouw maar ook qua levenswijze en biotoop. Zo zijn er soorten die enorm aquatisch zijn zoals Thamnophis atratus, T.eques, T. hammondii en T.melanogaster. Maar er zijn ook soorten die er een veel meer terrestrische levenswijze op na houden zoals T.sirtalis, T.ordinoides en T.e.vagrans. En komen ze voor in de meest uiteenlopende habitats variërend van hoog in de bergen tot op zeeniveau, van droge woestijngebieden tot moerasgebieden en van het hoge noorden (ver in Canada) tot aan midden Amerika.