Thamnophis eques diluvialis (Conant, 2003): Diluvial Garter Snake

Algemeen

Jonge volwassen man van 60 cm

Jonge volwassen man van 60 cm

Thamnophis eques diluvialis, een ondersoort van de Mexicaanse Kousebandslang, kom je maar zeer zelden tegen bij kousebandslangen liefhebbers. Deze ondersoort komt voor ten noorden, ten westen en ten zuid westen van de westelijke punt van het gigantische Chapala meer. Maar ondanks de korte afstand zijn ze totaal verschillend qua kleur en tekening en lijken ze helemaal niet op de donkere T. eques met de prachtige en typische blauwe tekening die in het Chapala meer voorkomen (T. e. obscurus).

Volwassen vrouw van 77 cm

Volwassen vrouw van 77 cm

Thamnophis eques diluvialis is beschreven door Conant (2003).
Conant gaf deze ondersoort de Latijnse naam diluvialis als verwijzing naar de waarschijnlijke oorsprong van het habitat.

In het verre verleden is het waterniveau van het Chapala meer zo ver  gestegen dat het overliep in een nabijgelegen bassin aan de westkant van het meer.  Deze enorme overstroming creëerde het habitat voor de Diluvium Kousebandslang.

Lengte en grootte van Thamnophis eques diluvialis

T. eques is een erg grote en zwaargebouwde soort Kousebandslang en het nieuwe lengte record voor T. eques (obscurus) was in 2003 door Conant (2003) gezet op 121,6 cm totale lengte.
Met name de vrouwtje van Thamnophis eques kunnen erg groot en zwaar worden.

Oud vrouwtje, 109 cm, 8 – 9 jaar oud

Oud vrouwtje, 109 cm, 8 – 9 jaar oud

Vrouwelijke T. eques zijn zelfs de grootste kousebandslangen die ik ooit heb gezien.

De enige soort die echt veel groter kan worden is T. gigas uit Californië. Het meest recente lengterecord voor T.eques (scotti) staat nu op 130,7 cm (Bol & Bruchmann, 2012). Conant (2003) maakt melding van een grote zwangere T. e. diluvialis welke een totale lengte (TL) had van 103,1 cm.
Mijn grootste vrouwtje is 109 cm TL bij een geschatte leeftijd van 8 – 9 jaar. Ik verwacht dat T. e. diluvialis vergelijkbare maximum lengtes kan bereiken als T. e. scotti en T. e. obscurus.

Verspreiding van T. e. diluvialis.

Cajititlan meer, overzicht vanaf het dorpje Cajititlan

Cajititlan meer, overzicht vanaf het dorpje Cajititlan

De twee zwaartepunten van de verspreiding van Thamnophis eques diluvialis zijn volgens Conant (2003) het Cajititlan meer en het Atotonilco meer in Jalisco, Mexico. Maar hij noemt ook andere locaties gelegen rondom en tussen deze twee meren. Bij voorbeeld Estipac wat ongeveer 35 km ten westen van het westelijke puntje van het Chapala meer ligt en Playa de Santa Cruz wat 25 km ten noordwesten van het noordwestelijke puntje van het Chapala meer ligt.

Meren overzicht

Meren overzicht

Conant (2003) was er niet in geslaagd deze soort te vinden in enkele van kleinere meren en lagunes ten zuiden van het Atotonilco meer (Laguna de San Marcos en Laguna Sayula) en hij vermeldt ook dat de Laguna de Sayula te zout is om kousebandslangen en hun prooien een goed habitat te bieden.

 

Cajititlan meer, westelijke kant van het meer waar er veel riet groeit

Cajititlan meer, westelijke kant van het meer waar er veel riet groeit

Een vriend van mij heeft echter één van de meren verder naar het zuiden bezocht (het Zapotlan meer, ten noorden van de plaats Ciudad Guzman) waar Thamnophis eques nog in grote aantallen voorkomt. Deze slangen lijken sprekend op de exemplaren die ik ken van het Cajititlan meer en hoogstwaarschijnlijk gaat hier om  dezelfde ondersoort (T. e. diluvialis).

Het Zapotlan meer ligt ongeveer 50 km ten zuiden van het zuidwestelijke puntje van het Chapala meer.

Observaties van T. e. diluvialis in het wild.

Conant (2003) beschrijft in zijn artikel zijn waarnemingen aan de Diluvium Kousebandslang in o.a. het Cajititlan en Atotonilco meer. Ik heb persoonlijk zowel het Atotonilco als het  Cajititlan meer meerdere keren bezocht in 2007, 2008 en 2010.

Atotonilco meer, opgedroogd in mei 2008

Atotonilco meer, opgedroogd in mei 2008

Ik heb tijdens mijn bezoeken aan het Atotonilco meer geen aanwijzingen gevonden dat T. e. diluvialis (of T. melanogaster) hier nog voorkomt. Mijn eerste bezoek was in mei 2008. Het water stond extreem laag en het meer was vrijwel compleet opgedroogd. Op enkele plekken stond er nog wat water, maar het was vrijwel onbereikbaar vanwege de modderige bodem van het meer. Het regen seizoen was nog niet begonnen. Later datzelfde jaar in november heb ik het meer nogmaals bezocht. De zomerregens hadden het meer weer gevuld. Maar ook deze keer geen enkele kousebandslang of een vervellingshuidje, ondanks intensief zoeken. Uiteraard gaat het wat ver om gebaseerd op deze twee bezoeken te concluderen dat T. e. diluvialis is uitgestorven in het Atotonilco meer, maar het ziet er niet veelbelovend uit.

Op 11 november 2007 heb ik enkele uren doorgebracht in de kleine haven van het dorpje Cajititlan aan het Cajititlan meer. Toen ik om 9 uur ’s morgens aankwam voelde de zon al sterk aan. De temperatuur steeg snel en het werd uiteindelijk 27 ºC. Er waren vrij veel mensen in de haven en het water zag er ietwat vies uit en was groen van de algen. Bij het omdraaien van stenen en aangespoelde plantenresten op de oever van het meer heb ik meerdere kousebandslangen kunnen vinden. Hieronder bevonden zich 2 Diluvium Kousebandslangen: een vrouwtje van 46,5 cm TL (36,5 cm snuit cloaca lengte (SVL) +10 cm staartlengte (TL)) en een mannetje van 60 cm TL (47 cm SVL + 13 cm TL).
Het vrouwtje had melkwitte ogen als teken van een naderende vervelling en moet minimaal 1 jaar oud zijn geweest. Het mannetje stond op het punt te gaan vervellen. De 4 overige kousebandslangen waren allen Mexicaanse Zwartbuik Kousebandslangen (T. melanogaster canescens), allen ongeveer 45 cm TL.

Autoband waaronder een volwassen vrouw (77cm) was gevonden in mei 2008

Autoband waaronder een volwassen vrouw (77cm) was gevonden in mei 2008

30 mei 2008 heb ik vrijwel een gehele dag doorgebracht rondom het Cajititlan meer.

Het waterniveau was fors gedaald vergeleken met november van het voorgaande jaar. Ik vond in totaal 6 Mexicaanse Zwartbuik Kousebandslangen en 2 Diluvium Kousebandslangen waargenomen.

Volwassen vrouw (77cm) gevonden onder een autoband in mei 2008

Volwassen vrouw (77cm) gevonden onder een autoband in mei 2008

De eerste zwom in het meer, de tweede trof ik aan onder een autoband die op de modderige oever lag niet ver van de waterlijn vandaan.

Het was een goed doorvoed vrouwtje van 77 cm TL (61 cm SVL en 16 cm TL). Drie van de T. m. canescens trof ik zonnend aan langs de oevers op het riet, de andere 3 zaten verscholen onder stenen en aangespelde plantenresten. Het waren allemaal volwassen exemplaren van ongeveer 40-50 cm TL. Het was een hete dag met maximum temperaturen van ongeveer 35 ºC.

Cajititlan meer, noordelijke oever in mei 2008

Cajititlan meer, noordelijke oever in mei 2008

29 november 2008 bezocht ik nogmaals het Cajititlan meer. Ook deze keer vond ik meer T. m. canescens (8) dan T. e. diluvialis (2). Alle slangen zaten verscholen onder stenen of andere objecten op de oever niet ver van de waterlijn. De kleinste van de 2 Diluvium Kousebandslangen was waarschijnlijk een jong geboren in de zomer van 2008 en slechts een paar maanden oud.  Het betrof een mannetje van 33 cm TL (27 cm SVL en 6,3 cm TL). De grotere was een vrouwtje van 43 cm TL (35 cm SVL en 8 cm TL), waarschijnlijk geboren in de zomer van 2007 (ruim 1 jaar oud).

10 januari 2010 bezocht ik het Cajititlan meer voor een 4de keer. Ik heb mijn aantekeningen niet kunnen vinden, maar 1 van de slangen die ik heb waargenomen was een groot vrouwelijk exemplaar van de Diluvium Kousebandslang, ongeveer 1 meter totale lengte. Dus in het Cajititlan meer deelt de Diluvium Kousebandslang, net als op veel andere plekken, zijn habitat met de Mexicaanse Zwartbuik Kousebandslang. De laatstgenoemde is de meest algemene soort in dit meer. Het feit dat de slangen nog laat in november en ook vroeg in januari actief zijn is een indicatie dat T. eques hier geen winterrust houdt. Hoewel de aantallen gevonden T.eques laag zijn heb ik zowel juvenielen, halfwas als volwassen dieren gevonden. Een voorzichtige conclusie is dat het hier om een gezonde populatie gaat die zich nog altijd voortplant.

Beschrijving van Thamnophis eques diluvialis

Volwassen man, 60 cm

Volwassen man, 60 cm

Thamnophis eques diluvialis is een bruine kousebandslang met 3 duidelijk zichtbare lengtestrepen. De rugstreep is oranje-geel van kleur, de zijstrepen zijn wit tot licht groen. Bij oudere exemplaren kan de zijstreep zelfs een blauwige tint krijgen, zoals duidelijk zichtbaar is bij mijn oudste vrouwtje (geschatte leeftijd op de foto is minimaal 8-9 jaar oud).

De rugstreep is (volgens Conant, 2003) 3 schubben breed, maar ik heb meerdere slangen gezien waarbij de 2 aangrenzende rijen schubben ook voor de helft meedoen, waardoor de rugstreep 5 schubrijen beslaat.

Volwassen vrouw, 109 cm, 8-9 jaar oud (blauwe tekening)

Volwassen vrouw, 109 cm, 8-9 jaar oud (blauwe tekening)

Tussen de lengtestrepen is er op de flanken vaak een dubbele rij zwarte vlekken aanwezig, maar meestal vallen deze vlekken nauwelijks op en zie je ze alleen als de slangen net een grote prooi hebben gegeten of zwanger zijn. T. e. diluvialis lijkt van alle nieuw door Conant (2003) beschreven ondersoorten nog het meest op T. e. scotti, hoewel deze ondersoort normaliter een lichter meer geelgroen uiterlijk heeft, met duidelijkere vlekken en zowiezo veel meer variatie vertoont tussen de slangen onderling. Tevens is de rugstreep minder duidelijk afgetekend, waardoor T. e. scotti er minder gestreept uitziet.

Terrarium

De Diluvium Kousebandslang is uitstekend te houden in gevangenschap, net als de andere ondersoorten van T. eques.  Vanwege zijn grote maximum lengte is de aanbevolen minimum maat voor een terrarium (voor een volwassen koppel) 100 x 50 x 50 cm, hoewel een minimum lengte van 150 cm meer geschikt zou zijn.

Ze doen het goed in een droog en goed geventileerd terrarium met een waterbak om te zwemmen en te drinken. De waterbak moet groot genoeg zijn voor de slangen om zich in onder te dompelen. Plaatselijk mogen de temperaturen overdag oplopen tot 30 – 35 °C.

Pasgeboren juveniel, een paar weken oud

Pasgeboren juveniel, een paar weken oud

T. e. diluvialis zijn normaliter goede eters en relatief makkelijk te houden. De slangen zijn meestal goed zichtbaar zonnende op een tak of stronk onder de lamp.  Vooral als het terrarium niet te warm is moeten de slangen veel zonnen op de warmste plek om hun voorkeurs lichaamstemperatuur te bereiken. Een winterrust is niet nodig. Een koelere periode in het terrarium van 2 – 3 maanden bootst de natuurlijke situatie goed na en zal waarschijnlijk voldoende zijn om de slangen gezond te houden en de voorplanting te stimuleren.  Tot op heden heb ik de slangen nooit een echte winterrust gegeven. Maar de slangen zijn duidelijk minder actief in de koudste wintermaanden: ze zonnen weinig tot niet en weigeren vaak enkele maanden te eten.

Wees dus niet bezorgt als dit gebeurt.

Gedurende de wintermaanden zakt de nachttemperatuur in mijn slangen kamer (en dus ook in de terraria) ’s nachts tot wel 8 – 12 °C. Zoals gezegd houd ik mijn T. e. diluvialis in een compleet kurkdroog terrarium met alleen een waterbak. Maar deze soort is ook zeer geschikt om in een zogenaamd “aqua-terrarium” te houden met veel water en alleen een kleiner maar wel kurkdroog landgedeelte wat goed verwarmd wordt door een sterke lamp tot 30 – 35 °C. In een dergelijk aquaterrarium zullen de zeer aquatische slangen een meer natuurlijk gedrag vertonen en meer zwemmen. In 2013 zijn er voor het eerst jongen geboren in mijn terrarium; dit was begin juni.

Care sheet

My recente artikel over Thamnophis eques scotti (Bol & Bruchmann, 2012) welke online op mijn website gevonden kan worden kan prima dienen als richtlijn (care sheet) hoe deze ondersoort van de Mexicaanse Kousebandslang te verzorgen.

Kweek groep

Mijn kweek groep bestaat uit (nakomelingen van) 4 adulte (onverwante) wild vang exemplaren. Ik kweek met deze ondersoort sinds 2013.

Literatuur:
Bol, S. & H. Bruchmann, 2012. Scott’s Mexican Garter Snake (Thamnophis eques scotti; Conant, 2003) in the wild and in captivity. ( Part 2 of 2). The garter snake 17 (24-31): 16-27.
Conant, R., 2003. Observations on Garter Snakes of the Thamnophis eques complex in the Lakes of Mexico’s Transvolcanic Belt, with descriptions of New Taxa.
American museum novitates 3406: 1-64.

Search on Yahoo Images, etc...Search on Wikipedia Search on Google Scholar Search on Flickr