Natrix maura, de Adderringslang (Linnaeus, 1758)

Algemeen

Deze kleine waterslang uit zuid-Frankrijk is altijd al één van mijn favoriete soorten geweest.

Geelgroene volwassen man uit de Cévennes.

Geelgroene volwassen man uit de Cévennes.

Het is een prachtige en zeer variabele soort en ze doet me denken aan mijn eerste vakantie naar het zuiden van Frankrijk toen ik nog een kind was. Naar een gebied rijk aan reptielen.

Volwassen man met een contrastrijke tekening uit Saint Tropez

Volwassen man met een contrastrijke tekening uit Saint Tropez


Ik groeide op in Nederland
in een gebied waar geen slangen voorkomen en waar Lacerta agilis, de Duinhagedis, het enige reptiel is (en deze waren toen extreem zeldzaam en bijna uitgestorven).

Volwassen man jagend onder water (Saint Tropez)

Volwassen man jagend onder water (Saint Tropez)

Ik bracht 2 weken door in de Cévennen (Frankrijk) in het midden van de zomer struinend door kristal heldere riviertjes, die vol zaten met visjes en kikkers, op zoek naar slangen: het was een trip naar een reptielenparadijs en het was liefde op het eerste gezicht.

Volwassen vrouw rustend met de kop boven water (Saint Tropez)

Volwassen vrouw rustend met de kop boven water (Saint Tropez)


Natrix maura
is een hele bekende soort in Europa.
Het is niet de eerste slang die ik ooit gehouden heb, maar het is wel de eerste soort waarbij het me gelukt is deze tot voorplanting te brengen in 1986.

En ik heb vrijwel elk jaar nakweek van Natrix maura gekregen in de afgelopen 30 jaar.

Lengte en lichaamsbouw van Natrix maura

Lichtgekleurde groenige volwassen Natrix maura uit de Cévennes.

Lichtgekleurde groenige volwassen Natrix maura uit de Cévennes.

In de literatuur (Boulenger, 1931) kan je opgaven vinden over de maximale lengte die Natrix maura kan bereiken, maar de genoemde lengte van 100 cm is wel heel erg uitzonderlijk.
De Adderringsslang is eigenlijk maar een vrij kleine soort.

De meeste oudere volwassen vrouwtjes zijn niet meer dan 60 – 70 cm lang en ze zijn relatief zwaar gebouwd. Zo af en toe kom je er eentje tegen die de 80 cm haalt.

Mijn grootste vrouwtje is momenteel 68,7 cm lang en ze is 12 jaar oud. Volwassen mannetjes blijven veel kleiner en slanker en zijn normaliter slechts 40 – 50 cm lang. Soms bereiken ze een lengte van iets meer dan 50 cm.

Beschrijving van de Adderringslang

Ocelli: vlekken op de flanken met een lichte kern.

Ocelli: vlekken op de flanken met een lichte kern.

Adderringslangen zijn enorm variable qua kleur en tekening.

Volwassen Natrix maura uit de Cévennes.

Volwassen Natrix maura uit de Cévennes.

Prachtige lichtgekleurde volwassen man uit de Ardèche.

Prachtige lichtgekleurde volwassen man uit de Ardèche.

De grondkleur varieert van geel, groen, bruin, oranje bruin, rood, donkergrijs tot bijna zwart.

Prachtige groenige Natrix maura uit de Ardèche.

Prachtige groenige Natrix maura uit de Ardèche.

Volwassen man met een contrastrijke tekening uit Saint Tropez.

Volwassen man met een contrastrijke tekening uit Saint Tropez.

Meestal hebben ze op de rug 2 duidelijke rijen van donkere vlekken die samenvloeien tot een zig-zag tekening zoals je deze ook ziet bij sommige Europese Addersoorten.
Op de flanken hebben ze ook vlekken die soms een lichte kern hebben.
Sommige populaties in het wild zijn enorm variabel terwijl in andere populaties de slangen meer op elkaar lijken.
Er zijn zelfs gebieden waar gestreepte (2 lichte lengtestrepen) exemplaren voorkomen, maar deze zijn meer algemeen in het Noordwesten van Afrika en het zuidelijke gedeelte van het Spaanse schiereiland.

Het terrarium voor Natrix maura

Donkere roodbruine Natrix maura uit de Ardèche.

Donkere roodbruine Natrix maura uit de Ardèche.

Adderringslangen gedeien goed in een warm en droog terrarium met een relatief kleine waterbak.
Als minimum maat voor een terrarium voor 1 – 2 paartjes hou ik 60 x 50 x 50 cm aan, maar 80 x 50 x 50 cm (of meer) geeft ze uiteraard meer ruimte en ook een grotere temperatuur gradient.
’s Nachts mogen de temperaturen in het voor en najaar aanzienlijk zakken (tot wel 12 °C of lager), dit is geen enkel probleem.
Ze hebben niet veel water nodig in gevangenschap. Maar ik heb Natrix maura ook gehouden in een aquaterrarium waar de gehele bodemoppervlakte uit water bestond en waar een drijvend (warm en droog) eiland (ter grootte van ongeveer 25% van het oppervlakte) de benodigde zonplaatsen leverde.

Als je ze dan ook nog levende vis voert moeten ze veel tijd in het water doorbrengen om te jagen. De volwassen slangen zijn bijna altijd goed zichtbaar in het terrarium en zonnen veel op de warmste plekken van het terrarium in de takken of op de bodem.

Het zijn over het algemeen makkelijke eters, hoewel de babies vaak wel tijd nodig hebben om te wennen aan dode visjes.

Roodbruine Natrix maura uit de Ardèche.

Roodbruine Natrix maura uit de Ardèche.

Al mijn volwassen slangen eten probleemloos spiering van een schaaltje. Ik geef ze dan ook voornamelijk dode vis (spiering); soms levende visjes voor de babies om ze aan het eten te krijgen.

Zowel de volwassen exemplaren als de babies van N.maura worden overwinterd bij temperaturen van 1 – 7 ºC in de koelkast of in de koude schuur; 2 maanden voor (zelfs de allerkleinste) babies en 3 – 5 maanden voor de volwassen slangen.

Verspreiding en habitat van Natrix maura

Typisch habitat in de Cévennes.

Typisch habitat in de Cévennes.

Het verspreidingsgebied van de Adderringslang loopt van midden Frankrijk in zuidelijke richting tot aan Spanje, Portugal en de kustgebieden van Noordwestelijk Afrika.
Natrix maura komt ook voor in het westen van Zwitserland en het Noordwesten van Italie.
Hier in Noordwestelijk Italie bereikt de Dobbelsteenslang (Natrix tessellata) zijn meest westelijke verspreidings punt.

Habitat nabij Saint Tropez.

Habitat nabij Saint Tropez.

De Dobbelsteenslang vult min of meer de zelfde niche als de Adderringslang en de soorten hebben vrijwel geen overlap in hun verspreidingsgebied.

Habitat in de Ardèche, opgedroogde rivierbedding midden in de zomer

Habitat in de Ardèche, opgedroogde rivierbedding midden in de zomer


Adderringslangen
worden altijd vlak bij het water gevonden.
Dit kunnen stroompjes, kleine rivieren, meren, poeltjes of moerassen zijn.

De oevers moeten voldoende zonneschijn ontvangen zodat de slangen op de oevers kunnen zonnen.


Persoonlijk heb ik ze
meerdere malen kunnen observeren (Bol, 1984) gedurende de afgelopen jaren in de kleine kristalheldere riviertjes in het zuiden van Frankrijk, o.a. in de Ardèche, de Cévennen en nabij Saint Tropez. Het is altijd al één van mijn favoriete vakantie activiteiten geweest op hete en zonnige dagen in het midden van de zomer: wandelend door het koele water van de riviertjes Natrix maura observeren tijdens de jacht op visjes en kikkervissen op de bodem van de rivier.

Caresheet voor Natrix maura

De adviezen voor het verzorgen en kweken van T.a.atratus (Bol, 2007) in gevangenschap zijn grotendeels ook toepasbaar voor Natrix maura.
In 1987 heb ik nog een artikel geschreven specifiek over Natrix maura (Bol, 1987).
De winterrust voor de Adderringslang kan iets langer duren dan die voor T.a.atratus.
Natrix maura is in tegenstelling tot de kousebandslangen eierleggend .

Juveniele nakweek.

Juveniele nakweek.

Het is dus belangrijk om een een kleine container met vochtig mos aan te bieden in een hoek van het terrarium zodat de vrouwtjes daar hun eieren in af kunnen zetten.

Zodra de eieren gelegd zijn verwijder ik ze uit het terrarium en incubeer ik ze bij temperaturen tussen de 24 – 27 ⁰C.
In het verleden paste ik de “au bain marie” methode toe maar tegenwoordig laat ik de eieren gewoon in een afgeloten doos in mijn slangenkamer staan waar de temperaturen overdag (in de zomer, wanneer de eieren gelegd zijn) regelmatig de 25 – 27 ⁰C bereiken.

Nadat de eieren zijn uitgekomen verplaats ik de babyslangetjes naar een klein terrarium en daar krijgen ze voor het eerst voedsel aangeboden nadat ze voor het eerst verveld zijn, 10 – 14 dagen na hun geboorte.

Kweekgroep

Mijn kweekgroep bestaat uit nakweek van slangen afkomstig uit Franse populaties, waaronder de Ardèche, de Cévennen en kustriviertjes nabij Saint Tropez.

Bruine volwassen vrouw, onderdeel van de kweekgroep.

Bruine volwassen vrouw, onderdeel van de kweekgroep.

Eén van mijn mannetjes afkomstig van mijn eerste succesvolle kweek destijds in 1986 heeft 23 jaar in goede gezondheid in gevangenschap geleeft totdat hij in 2009 overleed en hij heeft heel veel nakomelingen gekregen.

Ik heb 1 van zijn dochters geboren in 2009 zelf gehouden en zij heeft op haar beurt ook al weer 4 jaar lang eieren gelegd dus deze “lijn” loopt nu al 30 jaar door in gevangenschap.

Rode volwassen vrouw, onderdeel van de kweekgroep .

Rode volwassen vrouw, onderdeel van de kweekgroep .

Mijn 6 volwassen nakweek slangen zijn allen onverwant. En ik heb ze uitgekozen op verschillen in kleur en tekening teneinde een deel van de natuurlijke variatie zoals je deze ziet in het wild te behouden. Zo heb ik een rood, een groen en een donkerbruin vrouwtje. Een van de fascinerende en opwindende aspecten van het kweken van deze soort is de enorme variatie in kleur en patroon waardoor echt elke slang uniek is qua uiterlijk.

Groene volwassen vrouw, onderdeel van de kweekgroep.

Groene volwassen vrouw, onderdeel van de kweekgroep.

Jarenlang maakt ik van elke geboren baby een tekening van het patroon op de rug in de nekstreek om de slangen op latere leeftijd aan te herkennen. Wanneer de slangen pasgeboren zijn hebben ze al wel hun unieke tekening van donkere vlekken maar de grondkleur is grijsachtig.

Met elke vervellingen krijgen de babies meer kleur totdat ze uiteindelijk na 6 – 12 maanden hun uiteindelijke kleur hebben ontwikkeld.

Dit maakt het opkweken van een legsel van Natrix maura babies altijd spannend en erg leuk om te doen, om zo te zien hoe ze steeds mooier en kleurrijker worden elke keer dat ze vervellen.

Literatuur:
Bol, S., 1984. Herpetologische waarnemingen in de oostelijke Cevennen. Lacerta 42(7): 142-143
Bol, S., 1987. Verzorging en kweek van de Adderringsslang Natrix maura (Linnaeus, 1758). Reptilia 1: 24-31.
Bol, S., 2007. Verzorging en kweek van de Santa Cruz Kousebandslang Thamnophis atratus atratus. Lacerta 65(5): 200-217.
Boulenger, G.A., 1913: The snakes of Europe. London (Methuen und Co.), 269 S.

Search on Yahoo Images, etc...Search on Wikipedia Search on Google Scholar Search on Flickr