De herontdekking van Thamnophis eques insperatus (de Zacapu Mexicaanse Kousebandslang) in Zacapu, Michoacán, Mexico.

Steven Bol (Auteur…)
Publicatie:  2012, Lacerta 70(2): 48-63.

Inleiding

Roger Conant heeft tijdens zijn bezoeken aan de transvulkanische gordel van Mexico grote aantallen slangen gevangen en geprepareerd in de 60-er jaren van de afgelopen eeuw. Naar aanleiding van zijn analyse van grote series kousebandslangen heeft hij in 2003 (40 jaar na zijn bezoek) 7 nieuwe ondersoorten beschreven van de Mexicaanse Kousebandslang (Thamnophis eques). Eén van deze nieuwe ondersoorten is door Conant (2003) beschreven aan de hand van slechts één doodgereden exemplaar op de weg. Deze vond hij terwijl hij zich van het ene meer naar het andere meer verplaatste in een ogenschijnlijk voor T.eques ongeschikt gebied waar hij niet had verwacht deze aquatische soort te vinden. Hij heeft deze ondersoort de bijpassende naam gegeven van Thamnophis eques insperatus. Insperatus is Latijns voor “onverwacht”of “niet op gehoopt”.

Map Mexicaanse vulcanen gordel

Map Mexicaanse vulcanen gordel

De slang vertoonde een zware vlekkentekening en was daarmee heel afwijkend getekend ten opzichte van de omringende en tevens nieuw beschreven ondersoorten Thamnophis eques cuitzeoensis, T.e.patzcuaroensis en T.e.obscurus.

Tijdens mijn reizen door Mexico ben ik op zoek gegaan naar deze ondersoort die nog niet in levende lijve is waargenomen of beschreven. Zou de ondersoort nog voorkomen in het gebied en hoe zien de slangen er werkelijk uit?

La laguna de Zacapu

Het meer van Zacapu ligt in de staat Michoacán op 2000 m boven zeeniveau. Het meer ligt aan de rand van de stad Zacapu en wordt gevoed door een grote bron. Het is relatief een klein meertje van ongeveer een kilometer lang en op zijn breedste gedeelte 400 meter breed.

La laguna de Zacapu

La laguna de Zacapu

Het water in het meer is op het eerste gezicht kristal helder en stroomt zachtjes in de richting van een kanaal.
In de kanaal staat in verbinding met een heel stelsel aan kanalen van waaruit de omringende landbouwgewassen van water voorzien worden.

Het “La laguna de Zacapu” meer in 360 graden view… erg mooi in Full Screen…

Het water in het meer is donker en diep en er groeit veel riet en waterplanten. De oevers waren begroeid met riet en kruiden en grassen. Op sommige plaatsen bestaan de oevers uit trilveen en er wordt ook melding gemaakt van drijfzand. Dat is dus oppassen geblazen.

Ambystoma andersoni - ©2008 Henk Wallays

Ambystoma andersoni – ©2008 Henk Wallays

Vanaf het moment dat het water vanuit het meer het kanaal in stroomt (gedeeltelijk via een fabrieksterrein) ziet het er sterk vervuild en smerig uit.

In het meer komen een aantal endemische soorten voor zoals Ambystoma andersoni (een salamander die permanent in het water leeft) en Allotoca zacapuensis (een vis).

Waarnemingen bij het Zacapu meer

Laguna de Zacapu, biotoop van Thamnophis eques insperatus in november 2008.

Laguna de Zacapu, biotoop van Thamnophis eques insperatus in november 2008.

Op 30 November 2008 heb ik het natuurlijke habitat kunnen bezoeken van T.e.insperatus.

Ik arriveerde rond 9.30 uur ’s morgens bij het meertje. Ik liep langs de oevers van het vrij diepe en heldere donkere water speurend naar slangen. Al vrij snel kon ik een grote donkere slang waarnemen die op de oever van het water lag te zonnen. De slang vluchtte het water in maar met een snelle greep had ik de slang te pakken. Het bleek een grote vrouwelijke T.e.insperatus te zijn. Ik meende nog 1 of 2 kleinere donkere slangen te zien ontsnappen van dezelfde plek maar het ging allemaal te snel. Maar het eerste wat in me opkwam was 1 of 2 mannetjes die met een grote vrouw aan het baltsen waren.

Thamnophis eques insperatus, vrouw (donkere vorm) van 95 cm, gefotografeerd in het wild op November 2008.

Thamnophis eques insperatus, vrouw (donkere vorm) van 95 cm, gefotografeerd in het wild op November 2008.

Het was nog vrij koel en het gras was nog vochtig van de ochtenddauw en de slang voelde nog vrij koud aan. Lengte van de vrouw was 95 cm (83 cm lichaamslengte (SVL) en 12 cm staartlengte (TL)) en de slang had nog onlangs gegeten.
De slang was overwegend zwart van kleur met enige tekening.
De zijstrepen waren blauwgroen en duidelijk zichtbaar.
Maar absoluut niet de “meer T.marcianus-achtigegrove vlekken tekening zoals ik me had voorgesteld n.a.v. het lezen van de beschrijving in Conant (2003).

De volgende drie kwartier leverde geen tekenen van leven op en op een gegeven moment werd het erg lastig om langs de oevers te lopen vanwege trilveen waar je in wegzakte. Daarbij bleef de melding van drijfzand nog in mijn achterhoofd rondspoken. Om langs de oevers van het hele meer te lopen was dus vrijwel onmogelijk en omdat ik alleen was ook ietwat riskant.

Thamnophis eques insperatus, hoogzwangere vrouw (lichte vorm) van 122,8 cm, gefotografeerd in het wild op november 2008.

Thamnophis eques insperatus, hoogzwangere vrouw (lichte vorm) van 122,8 cm, gefotografeerd in het wild op november 2008.

Uiteindelijk liep ik weer terug naar de plek waar het meer via een paar eenvoudige sluizen overging in een kanalen systeem. Daar zag ik nog een grote slang die pontificaal lag te zonnen op een oude en deels afgestorven en geknakte rietkraag. Ik moest een flinke sprong maken hopende dat ik niet te ver weg zou zakken in de modder. Maar ik had geluk: de slang was nog te koud om snel te ontsnappen en ik zakte niet te ver weg. Wederom een vrouwelijke T.e.insperatus. Een reusachtig exemplaar van 122,8 cm (98,5 cm SVL + 24,3 cm TL) welke hoogzwanger was en binnen een week zou jongen. Dit dier was overwegend geelbruin van kleur. De 3 lengtestrepen waren zichtbaar. De rugstreep was strogeel maar de zijstrepen waren meer wit.  Een (zij het enigszins onduidelijk) vlekkenpatroon was zichtbaar tussen de lengtestrepen. Dit dier kwam dichter bij de beschrijving van Conant (2003).

Het water van het meer stroomde in een kanaal, gedeeltelijk via een groot gebouw wat iets van een industrieel pand leek te zijn. Het water van het kanaal zag er in tegenstelling tot dat van het meer smerig en sterk vervuild uit. Het stonk er duidelijk naar riool. Het kanaal was iets van 3 – 5 meter breed met vrij steile en hoge oevers die slecht begaanbaar waren. Na een paar honderd meter langs woningen en industrie stroomde het kanaal door een agrarisch gebied. Hier waren de oevers zwaar begroeid met hoog gras en wilgen. In het water groeide op sommige plekken enorme aantallen waterhyacinten.

Hoewel ik weinig hoop had hier kousebandslangen te vinden vanwege het sterk vervuilde en ogenschijnlijk levensloze water besloot ik toch op de zeer lastig begaanbare en steile oevers te lopen om te kijken of er slangen lagen te zonnen die je anders nooit zou opmerken. De zon stond al hoog aan de hemel en de temperatuur was (gevoelsmatig) al opgelopen richting de 30 ºC.

Rond 11 uur had ik al een drietal slangen zien of horen ontsnappen. Ze konden zich simpelweg van de steile oevers naar beneden laten glijden en verdwijnen in het vieze water. Vangen voor nadere inspectie bleek een zeer lastige taak. De derde slang kon ik om 10.50 uur vangen: het betrof een Mexicaanse Zwartbuik Kousebandslang (Thamnophis melanogaster canescens). Het bruingrijze mannetje had een lengte van 66,2 cm (52,2 SVL + 14 cm TL) en was verder nauwelijks getekend behalve een vage rugstreep.

Acht minuten later kon ik een T.e.insperatus man vangen die lag te zonnen op de steile oevers tussen het hoge gras. Lengte: 89 cm (69 cm SVL + 20 cm TL). Het was een erg donker en vrijwel melanistisch exemplaar wat moest gaan vervellen. Qua uiterlijk leek dit exemplaar veel op het eerst gevangen vrouwtje.

Het volgende kwartier kon ik 2 slangen waarnemen waarvan ik er 1 kon vangen. Wederom een mannelijke T.e.insperatus van 77 cm ( 60 cm SVL + 17 cm TL). Eveneens een donker exemplaar.

Thamnophis eques insperatus, waarschijnlijk een vrouw, gefotografeerd tussen de waterhyacinthen in het wild op november 2008.

Thamnophis eques insperatus, waarschijnlijk een vrouw, gefotografeerd tussen de waterhyacinthen in het wild op november 2008.

In de daarop volgende 45 minuten (tot 12.00 uur) kon ik nog een tiental slangen zien en horen ontsnappen. Maar het was erg warm, de slangen waren erg snel en de oevers erg moeilijk te begaan. Dus vangen was zeer lastig.

Wel kon ik een donkere T.e.insperatus ontdekken die rondkroop tussen de waterhyacinten midden op het kanaal. Mogelijk op jacht (naar kikkers?).

Uiteindelijk kon ik rond 12.00 uur nog een vrouwelijke T.m.canescens van 65,9 cm (53,2 cm SVL + 12,7 cm TL) vangen. Het diertje was beige van kleur met weinig tekening. Een vage rugstreep was zichtbaar. Ze was mooi vol.

Om kwart over twaalf had ik weer een T.m.canescens gevangen (maar wel weer ongeveer 3 slangen gemist): een klein mannetje van 38,8 cm (30,2 SVL + 8,6 cm TL). Het was een rood diertje met zijstrepen. Mooi vol en goed doorvoed.

Vervolgens zag ik nog 2 T.m.canescens die konden ontsnappen.

Om 12.30 uur ging ik nogmaals bij het meer kijken in de hoop dat er inmiddels meer exemplaren van de Mexicaanse Kousebandslang actief waren geworden en zouden liggen zonnen. De eerste slang die lag te zonnen was een fraaie roodbruin mannelijke  T.m.canescens van 57,7 cm (44,5 cm SVL + 13,2 cm TL) met 3 strepen. Wederom een gezond en mooi vol uitziend exemplaar.

Nog geen 10 minuten later nog een mannetje van T.m.canescens: een grauw ongetekend exemplaar van 57 cm (46 cm SVL + 11 cm TL).

Kanaal rondom Zacapu, biotoop van Thamnophis eques insperatus in november 2008.

Kanaal rondom Zacapu, biotoop van Thamnophis eques insperatus in november 2008.

Van 13.30 – 14.00 uur nogmaals op dezelfde plekken langs het kanaal gelopen. Nu veel minder slangen gezien en gehoord. Twee exemplaren van T.m.canescens gezien en een grote mannelijke T.e.insperatus gevangen (niet gemeten). Tevens nog 1 mannetje van T.e.insperatus zien zwemmen in het smerige water.

Tenslotte zag ik om 14.10 uur nog een Mexicaanse Kousebandslang zonnend in een veldje waterhyacinten. Dit dier was wat bruiner van kleur maar omdat het diertje ver weg lag heb ik haar niet goed kunnen observeren. Ik schrijf “haar” omdat ik vanwege de zware kop vermoed dat het een vrouwtje betrof.

Uiterlijk van Thamnophis eques insperatus

Laguna de Zacapu, biotoop van Thamnophis eques insperatus in november 2008, pasgeboren jongen (nakweek, F2) lichte en donkere vorm naast elkaar.

Laguna de Zacapu, biotoop van Thamnophis eques insperatus in november 2008, pasgeboren jongen (nakweek, F2) lichte en donkere vorm naast elkaar.

Thamnophis eques insperatus heb ik in de natuur in twee verschijningsvormen gezien: een donkere vorm en een lichtere vorm. Maar gezien het relatief kleine aantallen slangen wat ik heb gezien is het de vraag of deze soort in twee duidelijke verschillende vormen voorkomt of dat de ondersoort zeer variabel is.

Van de ongeveer 16 T.eques die ik heb gezien waren er minimaal 1 (en mogelijk 2; het exemplaar dat lag te zonnen in de hyacinten) geelbruin van kleur, maar het merendeel van de slangen die ik goed heb gezien waren zeer donker van kleur.

Thamnophis eques insperatus, 10 maanden oud exemplaar (nakweek), donkere vorm.

Thamnophis eques insperatus, 10 maanden oud exemplaar (nakweek), donkere vorm.

Bij de donkere dieren was de rugstreep nauwelijks zichtbaar maar een blauwgroene zijstreep op schubben rij 3 en gedeeltelijk 4 was redelijk goed zichtbaar. De rugzijde is voornamelijk zwart. De donkere (zwarte) schubben hadden echter vrijwel allemaal een bruine kiel waardoor het lijkt of de dieren talloze fijne lengtestrepen hebben. Tevens is de kern van de schubben ook vrijwel altijd bruinig van kleur.

Thamnophis eques insperatus, bijzonder fraai exemplaar van 10 maanden oud (nakweek), donkere vorm.

Thamnophis eques insperatus, bijzonder fraai exemplaar van 10 maanden oud (nakweek), donkere vorm.

Dit veroorzaakt een fraaie mozaïektekening.

Een onderliggend patroon van twee rijen grote donkere vlekken is bij sommige dieren te zien bij de juiste lichtval.
Zeker als de (plaatselijk witte) huid uitgerekt wordt door een grote prooi.
Het fluorescerende karakter van de schubben maakt het beschrijven van kleur en tekening lastig.

Bij de lichter gekleurde dieren zijn alle drie de lengtestrepen veelal goed zichtbaar.
Ook is de dubbele rij vlekken tussen de lengtestrepen goed zichtbaar.

Thamnophis eques insperatus, 10 maanden oud exemplaar (nakweek), lichtere vorm.

Thamnophis eques insperatus, 10 maanden oud exemplaar (nakweek), lichtere vorm.

Thamnophis eques insperatus, 10 maanden oud exemplaar (nakweek), lichtere vorm met duidelijke rugstreep.

Thamnophis eques insperatus, 10 maanden oud exemplaar (nakweek), lichtere vorm met duidelijke rugstreep.

De buikschubben zijn blauwgrijs van kleur met een zwarte rand.
Onderkant keel en staart zijn duidelijk anders gekleurd dan de buikschubben.
De keel is bij de meeste dieren heldergeel en de onderkant van de staart heeft bij de meeste exemplaren een oranjeroze zweem.

De supralabiaal schilden zijn fraai geel en veelal zwart omrand; ook is er in de nek een gelige ring te herkennen, maar de helderheid hiervan varieert. Sommige dieren lijken ietwat op de Europese Ringslang (Natrix natrix). De bovenkant van de kop is donkerzwart van kleur.

Discussie

Thamnophis eques insperatus, hoogzwangere vrouw (lichte vorm) van 122,8 cm, gefotografeerd in het wild op november 2008.

Thamnophis eques insperatus, hoogzwangere vrouw (lichte vorm) van 122,8 cm, gefotografeerd in het wild op november 2008.

Net als in Lago de Chapala (Bol, 2011) en Lago de Cuitzeo (Bol, 2007) waren zowel T.eques als T.melanogaster nog actief in Zacapu zo laat in het jaar. Van beide soorten zagen de dieren er goed doorvoed en gezond uit en van een aantal dieren was duidelijk dat ze recent nog gegeten hadden. Een van de gevangen vrouwtjes van T.e.insperatus was hoogzwanger en stond op het punt te bevallen van ongeveer 20 jongen. Dat is erg laat in het jaar.

Thamnophis eques insperatus, kop van vrouw (donkere vorm) van 95 cm, gefotografeerd in het wild op november 2008.

Thamnophis eques insperatus, kop van vrouw (donkere vorm) van 95 cm, gefotografeerd in het wild op november 2008.

Wanneer we de waarnemingen vergelijken van het eerste “rondje” van 9.30 uur – 12.30 uur met het tweede rondje van 12.30 – 14.30 uur vallen een aantal zaken op. Langs het meer vond ik ’s morgens alleen 2 (-3) T.eques en ’s middags alleen maar 2 T.m.canescens. Langs het traject langs het kanaal vond ik ’s morgens ongeveer 20 slangen waarvan minimaal de helft tot T.e.insperatus behoorde. Later in de middag vond ik nog maar 7 slangen waarvan 3 T.e.insperatus.

Het lijkt er dus op dat T.m.canescens later actief wordt dan T.eques. Tevens lijkt het er ook op dat T.eques eerder stopt met zonnen. Vanaf 12 uur zag ik duidelijk minder zonnende T.eques en zitten ze of meer verborgen of waren ze meer aan het jagen?

Wederom blijkt dat je bij het doen van waarnemingen aan slangen je op de juiste plek op de juiste tijd moet zijn.

Beide soorten Thamnophis komen ogenschijnlijk nog in grote aantallen voor en zien er goed doorvoed uit.

Opvallend was het grote aantal slangen langs het sterk vervuilde kanaal en de ogenschijnlijk goede voedingstoestand van de slangen.

Wat beide soorten hier eten is niet helemaal duidelijk. Mogelijk dat vissen een groot deel van het dieet uitmaken. Kikkers heb ik verder niet gezien, maar die behoren, samen met salamanders. ook tot potentiële prooidieren.

De ogenschijnlijk sterke vervuiling van het kanalensysteem lijkt me een potentiële bedreiging voor het voortbestaan van deze ondersoort van de Mexicaanse Kousebandslang. Het meer (de bron) ziet er nog ongerept en schoon uit. Vanwege de drassige bodem (trilveen en drijfzand) is er geen tot weinig bebouwing pal langs het meer. T.e.insperatus is alleen bekend van Zacapu en het hieraan verbonden kanalen systeem. Conant (2003) heeft alleen een overreden exemplaar gevonden die in het kanalensysteem geleefd moet hebben.

Conclusie en samenvatting

Tijdens een bezoek aan “La Laguna de Zacapu” op 30 November 2008 bleek dat Thamnophis eques insperatus nog in levende lijve en in behoorlijke aantallen voorkomt. Ook hier (net als in o.a. Lago de Chapala (Bol, 2011) en Lago de Cuitzeo (Bol, 2007) ) leeft T.eques sympatrisch met de kleinere Thamnophis melanogaster canescens. De waargenomen dieren wijken qua uiterlijk af van het diertje wat Conant (2003) in de jaren 60 van de vorige eeuw heeft gevonden en beschreven. De dieren zijn visueel wel duidelijk anders als T.e. cuitzeoensis en T.e.obscurus wat de ondersoortstatus lijkt te bevestigen.

De waarnemingen brengen ook nieuwe aspecten van de ecologie van de fraaie Mexicaanse Kousebandslang aan het licht; de soort was nog actief aan het zonnen, aan het jagen, aan het eten en 1 van de twee vrouwen stond op het punt om te bevallen van een grote worp van ruim 20 jongen eind november.

Ondanks het feit dat de slangen hier op grote hoogte (2000 m boven de zeespiegel) leven is de mogelijkheid aanwezig dat ze hier geen winterrust houden.

Literatuur
Bol, S. , 2007Thamnophis eques cuitzeoensis, the  “Lake Cuitzeo Garter Snake”. The Garter Snake 12 (4): 46-50.
Bol, S. , 2011. Fascinerende waarnemingen aan twee sympatrisch voorkomende kousebandslangen in  “La Laguna de Chapala”, Mexico. Litteratura Serpentium 31(1): 5-42.
Conant, R., 2003. Observations on Garter Snakes of the Thamnophis eques complex in the Lakes of Mexico’s Transvolcanic Belt, with descriptions of New Taxa. American museum novitates 3406: 1-64.