Op 2 maart werd het overdag maximaal 5 °C.

Bij een controle bleek dat de 2 N.sipedon mannetjes die begin januari buiten waren de vorstperiode niet hadden overleeft. Ze lagen dood aan de oppervlakte tussen de beplanting. Hoogstwaarschijnlijk waren ze ziek en hadden ze niet meer de kracht om weg te kruipen toen het begon te vriezen.

In het buitenterrarium heb ik dit vaker gezien: slangen die actief zijn midden in de winter overleven vaak de winter niet. Met uitzondering van de hele vroege soorten (met name Thamnophis sirtalis mannetjes).

De plek waar de overwinteringsbunker zich bevindt.

Ik moest de overwinteringbunker openmaken wat me een perfecte gelegenheid gaf om te checken of de slangen deze vorstvrije plek gebruiken. Ik vond alle exemplaren van Thamnophis radix en het mannetje van T.sirtalis pickeringii in de bunker. Ook vond ik verscheidene van de grote Nerodia sipedon vrouwtjes. Ik kon niet alle slangen vinden. Ik heb ook in de vijver gezocht om te kijken of sommige exemplaren onder water overwinterden, maar dit was blijkbaar niet het geval.

Nadat ik klaar was heb ik snel de overwinteringsbunker weer afgesloten zodat de slangen rustig verder konden gaan met hun winterrust.

Tussen 4 en 8 maart was het vrij mild met temperaturen tot wel 10 – 15 °C en ik verwacht dat er toen wel wat activiteit is geweest. Ik was helaas niet thuis om dit te kunnen checken. Na de 8ste van maart begon het weer te vriezen (in ieder geval ‘s nachts) en het is de rest van de maand extreem koud geweest voor de tijd van het jaar. De vijver was vrijwel constant bevroren. Ik heb tijdens deze koude periode geen slangen kunnen zien.